06-12695193 info@relaxmom.nl

De wereld staat op scherp. Nieuwsberichten over het sterk oplopende aantal infecties en de mogelijke gevaren van het Coronavirus hopen zich op. Ook buiten China heerst veel onrust. Toch is de recentelijk in Wuhan opgedoken mutatie slechts één van de vele virussen waarbij we baat hebben bij versterking van het immuunsysteem. Daarom belichten we in dit artikel de orthomoleculaire behandeling voor het Coronavirus, maar laten we het voorkomen en behandelen van andere virussen en infecties zeker niet achterwege. 

Het immuunsysteem

Het immuunsysteem helpt zowel ziekten als infecties voorkomen en beperken. Ze doet dit door pathogenen, tumorcellen, virussen, bacteriën en andere gevaarlijke, lichaamsvreemde stoffen te herkennen, waarna ze deze kan elimineren. Elk celtype beschikt over eigen unieke eigenschappen om bedreigingen te herkennen, ermee te communiceren en actie te ondernemen (Davis & Hollis, 2016). Via de lymfoïde organen zorgen deze voor een goede immuunreactie. Verschillende mechanismen reguleren vervolgens de gezamenlijke immuniteit: de aangeboren, aspecifieke immuniteit, en de verworven (adaptieve), specifieke immuniteit. Hoe het mechanisme van het immuunsysteem inhoudelijk werkt, kan je hier lezen. 

Zowel het aangeboren als het verworven immuunsysteem beschikt over geheugencapaciteit. Vaccinaties gebruiken het geheugen van het verworven immuunsysteem. Hier wordt ook het belang duidelijk hoe het sporadisch doormaken van een besmetting je immuunsysteem versterkt. Vaccinaties zorgen namelijk voor een gedwongen immuniteit, zonder dat we daadwerkelijk zelf de echte infectie doormaken. De keerzijde is dat het immuunsysteem verstoord raakt, doordat het niet meer op de natuurlijke manier in actie treedt. Om een geheugen op te bouwen moet de afweer goed zijn werk doen. Het onderdrukken van koorts, de natuurlijke reactie van het immuunsysteem, werkt dan ook lang niet altijd bevorderlijk. Het af en toe prikkelen van het systeem helpt juist om het geheugen te vormen.

Multivitamine

Suppletie met de juiste voedingsstoffen ondersteunt onder andere het behoud van een sterk en optimaal functionerend immuunsysteem. Micronutriënten spelen hierin een essentiële rol. Uit onderzoek blijkt zelfs dat het aantal infecties enorm verlaagd was onder hen die suppleerden met een combinatiecomplex van vitaminen en mineralen (Stephen & Avenell, 2006). Bij voorkeur suppleren we nutriënten op verschillende momenten van de dag. Er blijkt namelijk één centrale aansturing te bestaan: de biologische klok. Deze zorgt ervoor dat cellen, weefsels en organen op het juiste moment activeren. Ze hebben daar de juiste voedingsstoffen bij nodig (Campbell et al., 2017; Yar et al., 2016). Het lichaam gebruikt ter ondersteuning van dit bioritme overdag dan ook wezenlijk andere voedingsstoffen dan tijdens de nacht. Een multi met een dag- en nachttablet, zorgt dan ook voor een verbeterde opname van voedingsstoffen. (Goncalves et al., 2015; Martínez-Moneo et al., 2016) 

Intraveneuze vitamine C in behandeling van het Coronavirus

 Vitamine C kennen we als een goed voorbeeld van een immuunversterkende therapie. De eerste arts die de effectiviteit van vitamine C bij virale aandoeningen beschreef was Frederick Klenner. Megadoseringen van de bekende vitamine beschouwen we sindsdien als onmisbaar in de behandeling bij virussen en infecties.

Als gevolg van het gebrek aan effectieve, gerichte antivirale geneesmiddelen en ondersteunende behandelingen voor het Coronavirus, richt ook Wuhan zich nu op behandeling met megadoseringen vitamine C. Op 11 februari 2020 publiceerde het Zhongnan ziekenhuis in Wuhan een rapport over het mogelijke effect van vitamine C voor de behandeling van het Coronavirus. Zo stelt de auteur dat vitamine C ontstekingsreacties kan verminderen en verkoudheden voorkomen. Daarbij kaart hij aan dat een vitamine C tekort direct verband houdt met een verhoogd risico van influenza infecties. Bovendien zou ook de ernst van de infecties toenemen bij een ontoereikende vitamine C huishouding. Naar aanleiding van deze bevindingen, startte het Zhongnan ziekenhuis recentelijk met intraveneuze toediening van megadoseringen vitamine C. De prognose luidt dat het de omstandigheden van patiënten met ernstige acute ademhalingsproblemen als gevolg van het Coronavirus (SARI) kan verbeteren (Jin et al., 2020).

Ontzuurde Vitamine C

Het essentiële micronutriënt vitamine C kan de mens niet zelf synthetiseren. Bovendien hebben we in het huidige leefmilieu met veel stressfactoren en een sterk verarmde voedingsbodem veel meer vitamine C nodig (Carr & Frei, 1999). Vitamine C gebonden aan calcium of magnesium, zoals calciumascorbaat of magnesiumascorbaat leent zich hier het beste voor. Deze ontzuurde vormen neemt het lichaam beter op en irriteren bovendien de maag minder. Meermaals is de werking van vitamine C als krachtig antiviraal middel aangetoond, omdat het onder andere de productie en functie van witte bloedcellen verbetert. De immuniteitsbooster draagt bij aan onze afweer door verschillende cellulaire functies te verbeteren. Op deze manier ondersteunt het zowel de aangeboren als het verworven immuunsysteem. Daarbij houdt vitamine C ziekteverwekkers buiten de deur, omdat het de barrière van de huid beschermt tegen oxidatieve schade en stress. Zodoende vormt het een belangrijk component voor de eerstelijns afweer (Carr & Maggini, 2017).

In het lichaam vinden we de vitamine terug in fagocytaire cellen, zoals neutrofielen. Hier zorgt het voor cel verplaatsing (chemotaxis) en celomsluiting (fagocytose). Bovendien regenereert de vitamine zuurstofsoorten en herstelt het dode microben. Daarnaast zorgt de anti-oxidant voor celdood (apoptose) en verwijdert het gebruikte neutrofielen uit geïnfecteerde gebieden, waardoor zowel celnecrose als potentiële weefselschade afneemt.

In de lymfocyten zorgt vitamine C voor gen-regulerende eigenschappen (Carr & Maggini, 2017). Daarnaast blijkt vitamine C in megadoseringen van minimaal 3000 mcg, omstandigheden van virussen aanzienlijk te reduceren (Gorton et al., 1999). Bovendien toont een toenemend aantal preklinische studies aan dat vitamine C in farmacologische doseringen ontstekingen verzwakt en zowel endotheliale als orgaanfuncties herstelt. Andere studies laten zelfs zien dat de anti-oxidant de mortaliteit onder ziektegevallen mogelijk verlaagt (Spoelstra-de-Man, 2018). Daarbij kan suppletie met megadoseringen zowel ademhalings- als systemische infecties voorkomen en behandelen (Carr & Maggini, 2017).

Co-factoren van vitamine C: mangaan, zink en koper 

De drie essentiële sporenelementen mangaan, zink en koper laten zich uitstekend combineren met ontzuurde vitamine C. Samen vormen ze onderdeel van een groep superoxidedismutase enzymen, ook wel SOD genoemd. Bij oxidatie in de mitochondria maken deze enzymen vrije radicalen onschadelijk. SOD zet vrije radicalen om in waterstofperoxide en breekt dit af door katalase of glutathion-peroxidase (Wołonciej et al., 2016). SOD fungeert dus als een tussenstap, waarbij het zelf ongebruikt blijft. Hierdoor gebruikt het lichaam SOD keer op keer opnieuw om vrije radicalen te neutraliseren. 

Mangaan 

Het essentieel sporenelement mangaan vormt een noodzakelijke co-factor voor allerlei biochemische reacties. Het is een component van het antioxidantenenzym Mangaan Superoxidedismutase (MnSOD). In onze cellen bevinden zich ontelbaar veel antioxidatieve enzymen die vrije radicalen in de mitochondria bestrijden. MnSOD treedt hierbij op als de belangrijkste bestrijder van vrije radicalen (Holley, et al., 2011).

Zink 

Zink kennen we als het tweede meest voorkomende sporenelement in het lichaam. Het sporenelement beïnvloedt meer dan 300 enzymen die verschillende orgaanfuncties beïnvloeden en daarmee een secundair effect uitoefenen op het immuunsysteem. Daarnaast stuurt zink ook de productie, groei en functie van witte bloedcellen (Rink, L., 2000). Zink beschermt onze cellen op meerdere niveaus tegen schade door vrije radicalen. Allereerst zorgt het mineraal voor de productie van metallothioneïne, dat hydroxylradicalen wegvangt. Daarnaast vorm het samen met koper, het koper-zink enzym (CU,Zn-SOD). Tot slot beschermt zink celmembranen tegen ijzer afhankelijk vetzuuroxidatie (Zago, et al., 2000). 

Koper 

Voor een normale werking van het immuunsysteem gebruikt het lichaam ook koper. Als antagonist van zink zorgt verhoogde suppletie met zink voor een verlaagde koperstatus. Onderzoek wijst bovendien uit dat koperdefficiëntie direct verband houdt met een verlaagde productie van Interleukine-2 T-cellen (Hopkins et al., 1997). Deze cytokine speelt een essentiële rol in de groei van T- en B-lymfocyten. 

Bovendien werkt koper als antioxidant en beschermt het goudbruine mineraal ons lichaam tegen invloeden van buitenaf. Vanwege de nauwe samenwerking met zink, dienen we de twee elementen altijd samen te combineren. Een koperdefficiëntie verandert namelijk de rol van andere celcomponenten die betrokken zijn bij antioxidatieve activiteit, zoals ijzer, selenium en glutathion (Johnson et al., 1992). 

Vitamine D3

 Vitamine D3, de actieve vorm van vitamine D, moduleert zowel het aangeboren als het adaptieve immuunsysteem. Tekorten in de vitamine D huishouding associëren we met een verhoogde auto-immuniteit alsmede een verhoogde vatbaarheid voor virussen en infecties (Aranow, C., 2012). De zonnevitamine komt tot expressie in immuuncellen, waaronder B-cellen, T-cellen en antigeen-presterende cellen. Al deze cellen zijn in staat om vitamine D metabolieten te synthetiseren, waardoor de vitamine werkzaam is binnen de lokale immunologische omgeving. Zo remt het de groei van T-Cellen, blokkeert het de B-celdifferentiatie en de immunoglobuline uitscheiding. Daarnaast onderdrukt het T-celgroei. Ook beïnvloedt het de rijping van T-cellen, zodat ontstekingsprocessen verminderen. Bovendien activeert het T-regulerende cellen. Deze effecten zorgen voor zowel een verminderde productie van pro-inflammatoire cytokines als een verhoogde productie van ontstekingsremmende cytokines. Daarnaast beïnvloedt de vitamine ook de monocyten en dendritische cellen. Zo remt het onder andere de productie van pro-inflammatoire cytokines, maar zorgt het ook voor rijping van dendritische cellen (Aranow, C., 2012). 

 Glutathion 

 De tripeptide glutathion (GSH), is de belangrijkste endogene radicalen vanger die ook het vermogen heeft om zichzelf te regenereren (Deneke en Fanburg, 1989). Daarbij regenereert GSH ook de geoxideerde vorm van vitamine C en E via de antioxidantencascade, waardoor deze opnieuw werken als antioxidant (Carr en Frei, 1999). Glutathion bestaat uit de aminozuren cysteïne, glutamine en glycine. Het lichaam maakt het glutathion in kleine hoeveelheden zelf aan. Het effect van omgevingsfactoren zorgt er echter voor dat de tripeptide zich onvoldoende produceert. Deze deficiëntie leidt tot celbeschadiging en verlies van het vermogen om goed te functioneren. Hierdoor daalt het energieniveau en vinden ontstekingen sneller doorgang. 

Glutathion reguleert het eerstelijns en het aangeboren immuunsysteem op verschillende niveaus. De aminozuurverbinding werkt hierbinnen niet alleen als signaalmolecuul, maar ook als antioxidant (Ghezzi, P., 2011). GSH beschermt immuuncellen door reeds gevormde cellen te laten groeien. Daarbij bestrijdt het bacteriën en virussen. Door de reproductie en activering van lymfocyten versterkt het systeem zich en activeert het eigen genezings- en beschermingsprocessen. Bovendien activeert glutathion interleukines (Dröge & Breitkreutz., 2000).

 Uit onderzoek blijkt zelfs dat specifieke longaandoeningen, waaronder acute longontstekingen, gelieerd zijn aan een glutathion tekort (Ghezzi, P., 2011). Glutathion bewijst zich als fundamenteel voor zowel het aangeboren, als het verworven immuunsysteem.  Zo beïnvloedt GSH de T-lymfocytenproliferatie, fagocytose van polymorfonucleaire neutrofielen, dentrische celfuncties en de eerstelijns afweer (Ghezzi, P., 2011). Voor suppletie met glutathion geniet S-actetyl-L-Glutathion de voorkeur. S-actetyl-L-Glutathion combineert namelijk als enige vorm een hoge opneembaarheid met een bewezen stabiliteit in het maagdarmkanaal. Conventioneel gereduceerd glutathion wordt grotendeels vernietigd in het maagdarmkanaal, waardoor een hoge dosis moet worden genomen om resultaat te bereiken (Anderson, Mary et al., 1985; Anderson et al., 2004; Ballatori et al., 2009; Cacciatore et al., 2010; Donnerstag et al., 1996 en meer).

Curcuminoïden uit kurkuma 

Tal van recente studies onderschrijven het effect van curcuminoïden, de werkzame stoffen uit kurkuma, op het immuunsysteem. De bestanddelen uit de wortel kunnen zowel acute als chronische ontstekingsreacties te verminderen. De hoofdbestanddelen van de kurkumawortel, curcumine (60-70%), demethoxycurcumine (20-27%) en bisdemethoxycurcumine (10-15%), werken namelijk samen met immuuncellen. Kurkuma beschermt tegen immuungerelateerde ziekten door verschillende immuuncellen te moduleren, zoals T-lymfocyten, macrofagen, dentrische cellen, B-lymfocyten en NK-cellen. Daarbij induceren curcuminoïden specifiek immuunreacties door moleculen, zoals immunoglobulines, te moduleren. Curcumine vermindert het aantal neutrofiele- en eosinofiele granulocyten tot normaalniveau. Daarbij verhogen curcuminoïden het aantal lymfocyten, waardoor ontstekingen geen doorgang vinden of sneller verdwijnen (Xu et al., 2018). 

Kurkuma laat zich in het menselijke lichaam hoofdzakelijk opnemen in het maagdarmkanaal. In onbewerkte vorm neemt het lichaam kurkuma minder goed op, waardoor het herhaaldelijk tot zeer lage serumconcentraties in het bloed leidt.  De relatie tussen curcumine en microbiota speelt een belangrijke rol in het metabolisme van curcumine. Een probiotica kan de opname van curcuminoïden in de darm dan ook aanzienlijk verbeteren. Veel beschikbare supplementen claimen een verbeterde werking van kurkuma. Het percentage curcuminoïden ligt in dergelijke supplementen vaak echter zeer laag. Bovendien bevatten deze producten vaak niet alle drie de aanwezige curcuminoïden. Een studie naar een regulier curcumine extract in vergelijking met een extract met drie curcuminoïden (C3 complex), laat verhoogde serumwaarden zien bij suppletie met het C3 complex (Shoba et al., 1998). Wanneer gecombineerd met een zwarte peperextract verkrijgen we een tot wel twintig keer beter opname. Bovendien stijgt de biologische beschikbaarheid tot wel 176 keer (Shoba et al., 2018).  

Pre- en probiotica 

Naast een verbeterde opname van curcuminoïden in de darmen vormt de microbiële darmflora ook de belangrijkste eerste afweer tegen potentiële micro-organismen. Een verstoring van de microbiële huishouding heeft een direct effect op de afweer. Bovendien leidt een verstoring ook tot een verminderde opname van voedingsstoffen in de darmen. De afgelopen decennia toonden microbiële onderzoeken het belang van het microbioom op de menselijke gezondheid aan. Een verminderde diversiteit in de darmflora associëren we met ziekten als astma en ontstekingen. Het darmecosysteem reguleert immuun gebeurtenissen, waaronder immuuntolerantie door modulatie van T-regulerende cellen. Deze zorgen ervoor dat de afweerreactie niet uit de hand loopt  (Quin et al., 2018). Het darmslijmvlies bevat verschillende gespecialiseerde celtypen die betrokken zijn bij immunomodulatie. Probiotica, zijn goede bacteriën die van nature in de darmen voorkomen. Ze moduleren het gastro-intestinaal kanaal en bevorderen zodoende de gezondheid (Bron et al., 2012). Wanneer de bacteriën in aanraking komen met water, activeren ze waardoor ze bijdragen aan het behoudt van de microbiële balans. Naast probiotica bestaan er ook onverteerbare voedingsvezels; prébiotica, die als voeding dienen voor probiotica. Prébiotica vergroten en versterken het aantal werkzame bacteriën, waardoor de overlevingskans in het verteringsgestel verbetert. Studies tonen aan dat een probioticum met meerde stammen vele malen effectiever is dan een probiotica met slechts één stam (Hechard et al., 1990). 

Groeiende bewustwording

Met de komst van het coronavirus groeit ook de bewustwording van een goed werkend immuunsysteem. Onze immuniteit is echter niet alleen belangrijk in tijd van coronacrisis. Virussen, infecties en epidemieën hebben simpelweg een evidente plek binnen onze moderne westerse samenleving. Om het complexe immuunsysteem te ondersteunen, moeten we er dus continu zorg voor dragen. Zowel het aangeboren als het verworven immuunsysteem kan baat hebben bij consequente suppletie. Het oprakelen van een tot in den treure uitgemolken cliché is hier dan ook op zijn plaats; voorkomen is beter dan genezen.

Bron: Stichting Ortho Health Foundation

Referenties

  • Anderson, Mary E., et al. “Glutathione monoethyl ester: preparation, uptake by tissues, and conversion to glutathione.” Archives of biochemistry and biophysics 239.2 (1985): 538-548.
  • Anderson, Michelle F., Michael Nilsson, and Neil R. Sims. “Glutathione monoethylester prevents mitochondrial glutathione depletion during focal cerebral ischemia.” Neurochemistry international 44.3 (2004): 153-159.
  • Aranow, C. (2011). Vitamin D and the immune system. Journal of investigative medicine, 59(6), 881-886.
  • Ballatori, Nazzareno, et al. “Glutathione dysregulation and the etiology and progression of human diseases.” Biological chemistry 390.3 (2009): 191-214.
  • Bodegom, D. V., & Lindenberg, J. (2011). Het wegwerplichaam: over de rol van het immuunsysteem tijdens de levensloop. Amsterdam University Press.
  • Bron, P. A., Van Baarlen, P., & Kleerebezem, M. (2012). Emerging molecular insights into the interaction between probiotics and the host intestinal mucosa. Nature Reviews Microbiology, 10(1), 66-78.
  • Cacciatore, Ivana, et al. “Prodrug approach for increasing cellular glutathione levels.” Molecules 15.3 (2010): 1242-1264.
  • Carr, A. C., & Frei, B. (1999). Toward a new recommended dietary allowance for vitamin C based on antioxidant and health effects in humans. The American journal of clinical nutrition, 69(6), 1089-1107
  • Carr, A. C., & Maggini, S. (2017). Vitamin C and immune function. Nutrients, 9(11), 1211.
  • Davis, R. R., & Hollis, T. (2016). Autoimmunity: why the body attacks itself.
  • Donnerstag, Barbara, et al. “Reduced glutathione and S-acetylglutathione as selective apoptosis-inducing agents in cancer therapy.” Cancer letters 110.1 (1996): 63-70.ley RD
  • Dröge, W., & Breitkreutz, R. (2000). Glutathione and immune function. Proceedings of the Nutrition Society, 59(04), 595-600.
  • Ghezzi, P. (2011). Role of glutathione in immunity and inflammation in the lung. International journal of general medicine, 4, 105.
  • Gorton, H. C., & Jarvis, K. (1999). The effectiveness of vitamin C in preventing and relieving the symptoms of virus-induced respiratory infections. Journal of manipulative and physiological therapeutics, 22(8), 530-533.
  • Hechard, Y., Dherbomez, M., Cenatiempo, Y., & Letellier, F. (1990). Antagonism of lactic acid bacteria from goats’ milk against pathogenic strains assessed by the ‘sandwich method’. Letters in applied microbiology, 11(4), 185-188.
  • Hold, G. L., & Hansen, R. (2019). Impact of the gastrointestinal microbiome in health and disease: co-evolution with the host immune system. In Molecular Mechanisms of Inflammation: Induction, Resolution and Escape by Helicobacter pylori (pp. 303-318). Springer, Cham.
  • Holley, A. K., Bakthavatchalu, V., Velez-Roman, J. M., & St Clair, D. K. (2011). Manganese superoxide dismutase: guardian of the powerhouse. International journal of molecular sciences, 12(10), 7114-7162.
  • Hopkins, R. G., & Failla, M. L. (1997). Copper deficiency reduces interleukin-2 (IL-2) production and IL-2 mRNA in human T-lymphocytes. The Journal of nutrition, 127(2), 257-262.
  • Jin, Y. H., Cai, L., Cheng, Z. S., Cheng, H., Deng, T., Fan, Y. P., … & Han, Y. (2020). A rapid advice guideline for the diagnosis and treatment of 2019 novel coronavirus (2019-nCoV) infected pneumonia (standard version). Military Medical Research, 7(1), 4.
  • Johnson, M. A., Fischer, J. G., & Kays, S. E. (1992). Is copper an antioxidant nutrient?. Critical Reviews in Food Science & Nutrition, 32(1), 1-31.
  • Quin, C., Estaki, M., Vollman, D. M., Barnett, J. A., Gill, S. K., & Gibson, D. L. (2018). Probiotic supplementation and associated infant gut microbiome and health: a cautionary retrospective clinical comparison. Scientific reports, 8(1), 1-16.
  • Rink, L. (2000). Zinc and the immune system. Proceedings of the Nutrition Society, 59(04), 541-552.
  • Shoba, G., Joy, D., Joseph, T., Majeed, M., Rajendran, R., & Srinivas, P. S. S. R. (1998). Influence of piperine on the pharmacokinetics of curcumin in animals and human volunteers. Planta medica, 64(04), 353-356.
  • Spoelstra-de Man, A. M., Elbers, P. W., & Oudemans-Van Straaten, H. M. (2018). Vitamin C: should we supplement?. Current opinion in critical care, 24(4), 248.
  • Stephen, A. I., & Avenell, A. (2006). A systematic review of multivitamin and multimineral supplementation for infection. Journal of human nutrition and dietetics, 19(3), 179-190.
  • Wołonciej, M., Milewska, E., & Roszkowska-Jakimiec, W. (2016). Pierwiastki śladowe jako aktywatory enzymów antyoksydacyjnych. Postepy Hig Med Dosw (online), 70, 1483-1498.
  • Tsoukas C et al: ‘1, 25-dihydroxyvitamin D3: a novel immunoregulatory hormone’; Science 224(4656):1438–1440, 1984.
  • Xu, X. Y., Meng, X., Li, S., Gan, R. Y., Li, Y., & Li, H. B. (2018). Bioactivity, health benefits, and related molecular mechanisms of curcumin: Current progress, challenges, and perspectives. Nutrients, 10(10), 1553.
  • Zago, M. P., Verstraeten, S. V., & Oteiza, P. I. (2000). Zinc in the prevention of Fe2initiated lipid and protein oxidation. Biological research, 33(2), 143-150.